Bijlage: Geschonden vertrouwen

Deze bijlage beschrijft enkele voorbeelden van geschonden of niet waargemaakt vertrouwen in keurmerken en certificatie. Hieruit blijkt dat er vragen zijn bij alle hoofdvormen van certificatie (product-/systeem-/persoons-), alsook de meerwaarde van accreditatie (van toepassing bij de voorbeelden b, d, f, i, j, k, l). Verder is duidelijk dat zich zowel problemen voordoen bij certificatie die onderdeel is van wet- en regelgeving (a, d, e, h, k, l, m, n) als bij overige certificatie (b, c, f, g, i, j).

a) In 2011 publiceerde de Arbeidsinspectie een onderzoek naar de persoonscertificatie van kraanmachinisten. De inspectie concludeerde dat de CI’s niet het voorgeschreven aantal bijwoningen hadden gedaan, en dat de kwaliteit van de bijwoningen en verslaglegging daarvan onvoldoende was. Ook kreeg de onafhankelijkheid van de examinator te weinig aandacht.

b) In 2014 bevatte het septembernummer van de Consumentengids een artikel over het HKZ-certificaat met de kop Smet op keurmerk zorg en de volgende inleiding:

Zorginstellingen pronken met een kwaliteitskeurmerk terwijl ze onder verscherpt toezicht van de Inspectie staan. Dat zet consumenten op het verkeerde been en moet veranderen, vindt de Consumentenbond.

c) In 2015 publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een onderzoek naar de handelspraktijken van incassobureaus. De ACM signaleerde diverse vormen van ongeoorloofde acties jegens schuldenaren, en vond voldoende aanwijzingen dat deze problemen op regelmatige basis voorkwamen, zowel bij leden van de Nederlandse Vereniging voor gecertificeerde Incasso-ondernemingen (NVI) als bij niet-leden.

d) In 2016 brak de mast van een zeilschip in de haven van Harlingen, zodanig dat het deel van de mast dat afbrak landde op het voordek van het schip. Daarbij kwamen drie personen om het leven. Het ongeval is onderzocht door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV), die in zijn rapport onder andere het volgende concludeerde:

De verkeerde interpretatie en het onjuist toepassen van de wet door keuringsinstanties is zorgelijk. De veiligheid van schepen, haar bemanning en passagiers is hiermee in het geding. […] Ook de huidige wijze van accrediteren door de RvA [Raad voor Accreditatie] waarborgt onvoldoende dat de keuringsinstanties competent zijn op het gebied van de verschillende onderwerpen.

e) In 2016 publiceerde de Onderwijsinspectie het rapport De kwaliteit van de toetsing in het hoger onderwijs. De inspectie vond dat instellingen voor het hoger onderwijs extra aandacht zouden moeten geven aan de samenhang bij toetsing, aan de professionalisering van docenten en onderwijskundig leiders en aan de organisatorische inbedding van toetsing. In de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer werd aangekondigd dat zowel de universiteiten als de hogescholen een conferentie gingen organiseren over het functioneren van de examencommissies in het hoger onderwijs.

f) In 2017 publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) een rapport over de veiligheid van bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo). Hierin werd nagegaan of de conclusies en aanbevelingen van een eerder onderzoek waren opgevolgd. Over ISO 14001-certificatie schreef de OvV onder andere het volgende:

Voor de verbeteringen bij certificatie van Brzo-bedrijven geldt dat deze gericht zijn op het goed functioneren van een managementproces en geen garanties bieden voor de werkelijke veiligheidsprestaties van een Brzo-bedrijf. Hoewel certificatie een nuttig instrument is als stimulans voor bedrijven om permanent te werken aan verbetering van veiligheid, heeft het slechts beperkte waarde als middel om langdurig onveilige situaties te voorkomen (p. 48).

g) In 2020 riep de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op om een einde te maken aan misleidende informatie over duurzaamheid. Bedrijven werden opgeroepen om geen misleidende claims en logo’s te gebruiken en om het aantal duurzaamheidskeurmerken te verminderen. De ACM kondigde aan hier strenger op te gaan handhaven. Daarnaast riep de ACM de wetgever op om keurmerken aan strengere regels te binden, bijvoorbeeld met verplichte accreditatie.

h) In 2020 informeerde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) de minister van VWS over een onderzoek van bekkenbodemmatjes in het kader van het toezicht op de CE-markering. Gemeld werd dat bij twee matjes ernstige tekortkomingen waren aangetroffen in de wettelijk verplichte technische dossiers.

i) In 2020 onderzocht het dagblad Trouw de meerwaarde van het keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In het artikel hierover rapporteerde Trouw onder andere:

Uit een rondgang onder de 50 gemeenten met de meeste SNF-gecertificeerde uitzendbureaus, waarop 32 reacties kwamen, blijkt dat slechts vijf gemeenten uitgesproken positief zijn over het keurmerk. Dertien gemeenten vinden dat het er niet in slaagt om de kwaliteit van migrantenwoningen te garanderen.

j) In 2021 publiceerde de pressiegroep Ongehoord een onderzoek naar de ervaringen met het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming. Dit werd gestaafd met heimelijk opgenomen beelden van dierenmishandeling in stallen en slagerijen. Bij de publicatie stelde Ongehoord dat het keurmerk Beter Leven niet of nauwelijks bijdraagt aan een beter leven voor dieren. Het keurmerk zou consumenten misleiden en ten goede komen aan de dierindustrie; daarom riep Ongehoord de Dierenbescherming op te stoppen met het keurmerk. Bron: Trouw, 18-08-2021.

k) In 2023 meldde het tv-programma Nieuwsuur dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) twijfelt aan de kwaliteit van de certificaten waarop de dienst doorgaans vertrouwt. Daardoor is de veiligheid in de sectoren waar de ILT op toeziet niet gegarandeerd. Lees verder in het bericht hierover op de Nieuwspagina.

l) In 2023 publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport Georganiseerde onmacht over de rol van de rijksoverheid bij de jeugdbescherming. In paragraaf 3.3 constateerde de Rekenkamer het volgende over de wettelijk verplichte certificatie van de organisaties voor jeugdbescherming en jeugdreclassering:

Deze audits waren niet gericht op de (kwaliteit van de) geleverde prestaties zelf, maar op de vraag of de instellingen stuurden op de kwaliteitseisen. De certificaten boden hierdoor in de praktijk geen garantie dat de instellingen daadwerkelijk aan de wettelijke kwaliteitseisen voldeden, en ook niet aan de wettelijke termijnen die gelden voor de jeugdbescherming.

m) In 2023 kwam naar buiten dat bij een aantal grote accountantskantoren sprake was van systematische examenfraude bij de verplichte bijscholing van accountants.

n) In 2023 maakte de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) melding van 95 gevallen van diplomafraude in de zorg en jeugdhulp in een jaar tijds – een verdubbeling ten opzichte van eerdere jaren. De IGJ wijst erop dat de betrokken werkgevers wettelijk verplicht zijn te controleren of hun werknemers de juiste papieren hebben (vergewisplicht), en dat ze hiervoor diverse registers kunnen raadplegen. In 2024 publiceerde de IGJ het rapport Er is meer aan de hand met de resultaten van nader onderzoek naar de fraudeproblematiek.

o) In 2024 hield de Arbeidsinspectie een opleider en een examinator voor VCA-diploma’s aan wegens betrokkenheid bij meer dan 4000 gevallen van vermoedelijke examenfraude.

 

Skip to content